Sturen en veiligheid

De 10 geboden voor veilig roeien

Sloeproeien is een watersport, en op het water gelden bepaalde vaarregels.
Op de Dokkumer Ee geldt het BPR, of te wel het Binnenvaart Politie Reglement.
Op internet en in watersportwinkels zijn overzichtelijke BPR boekjes te koop.
Wij hebben de volgende 10 geboden voor veilig varen. Net als Mozes hebben we die in twee tabletten gebeiteld:
De eerste vijf geboden gaan over de voorbereiding; waar moet je aan denken voordat je het water op gaat.
De tweede vijf geboden gaan over veilig varen; waar moet je op letten tijdens het varen.
Hieronder volgen de Tien geboden voor veilig roeien in korte opsomming.

voorbereiding

1. Ken jezelf, je bemanning ** en je boot.
Onervaren stuurman? Ga dan te rade bij de ervaren bemanning. Ga nooit in het donker varen met een onervaren stuurman! Oefen het sturen dan eerst een paar keer overdag! Onervaren roeiers aan boord? Bij voorkeur vóór de 1e roeitocht informeren over het roeien, de veiligheid (zoals Bruggen passeren; riemen in en bukken) en de persoonlijke uitrusting.
Tijdens de 1e tocht bij voorkeur op het achterste bankje. En naast een goede- en ervaren roeier, die kan coachen. De andere roeiers bemoeien zich er niet mee.
Heeft de boot mankementen? Is je mobiel en de marifoon opgeladen? Check of het lampje het doet, haal anders nog batterijen (en reserve) bij de supermarkt. Zonder licht mag er niet worden uitgevaren bij (invallende) duisternis tijdens het roeien.
2. Vaar niet uit bij gevaarlijk weer onweer, mist (minder dan 400 meter zicht), windkracht 5 of hoger of een grote kans erop? No-go!
3. Ken de commando’s
Als roeier ben je de aandrijving van de boot. Je stuurman moet altijd op je kunnen rekenen.
De stuur moet ook goed verstaanbaar zijn. Ook achterin  en onder alle omstandigheden.

4. Zorg voor kleding en drinken Altijd voldoende (reserve) laagjes kleding aan boord, en wat te drinken (eten) om de motor op gang te houden.
5. Respecteer de zee en open water zwemvesten, zeekaarten, navigatie/ GPS, kompas, communicatie, nautische berichten; stroming, wind, golfhoogte.

Veilig Varen

6. Wees Waakzaam
Voorkom risicovolle situaties, de boten zijn kwetsbaar bij aanvaring. Neem de tijd om de situatie goed in te schatten, help de stuurman met kijken. Bij twijfel: speel op veilig. Kijk vaak en goed achterom. Zorg dat je weet wat er voor én achter je gebeurt.
Stop alleen als je zichtbaar blijft voor andere vaargebruikers. Zorg als je stopt dat je aan de
kant ligt en stop niet in een bocht of vlak bij een brug.
Geef overige scheepvaart (beroepsvaart) altijd voldoende ruimte. Maar laat je ook niet wegdrukken. Houd / Claim de ruimte die je nodig hebt voor je eigen veiligheid.
7. Hou kort de kant
Vaar dicht (2 tot max 6 meter) uit de kant: begeef je niet, of zo kort mogelijk, in het drukkere
midden vaargebied van de rivier, kanaal, vaargeul of betonning.

8. Hou Stuurboordwal
Vaar aan de stuurboord wal. Als je moet oversteken om daar te komen en het is niet veilig?
Dan kun je gewoon aan bakboord wal blijven varen.
9. Steek veilig over
Steek alleen over als je zeker weet dat het kan. Vaar daarom ‘open’. Steek haaks en snel over.
Wanneer je de stroom corrigeert met het roer, ben je langer in de vaargeul dan gewenst.
10. Besef dat je slecht zichtbaar bent. Draag opvallende kleding; liefst fluorescerend geel of oranje.
Grote schepen hebben een grote dode hoek en zien je snel over het hoofd. Ip: zie jij de stuurhut, dan kan de schipper jou ook zien.
Voer in het donker altijd verlichting. Ga ervan uit dat je op de radar niet waarneembaar bent.